De kosmos schreeuwt. Het beton getuigt van het geweld waarmee het tot muur is geslagen. Het beton schreeuwt. Het gras zucht onder de tanden van het dier. En de mens? Wat zullen we zeggen van de mens? (Houellebecq)
‘Een dode dichter schrijft niet meer. Het is dus belangrijk dat u blijft leven.’ stelt Houellebecq.
Leven in het lichaam, het lichaam moet in leven blijven. Eten, slapen, communiceren, Hoop houden. Moed. Aanraken.
Ambulatory bags of liquid. Het moet blijven stromen.
Het lichaam, dat denkt, dat goed wil doen, maar vaak niet weet hoe.
Eten en gegeten worden.
Hoe te leven, dat is de vraag.
'Dat de mens zijn eigen broek niet kan ophouden’, zo hoorde ik het kunstenaar Berend Strik een keer formuleren, dat we met zijn allen geen betere wereld kunnen maken, met die gedachte zou je iedere avond naar bed gaan kunnen gaan en iedere ochtend wakker kunnen worden.
Het lichaam leeft, maar hoe en waarvan. Het heeft eten nodig, kleding, een huis. Het lichaam functioneert binnen een economisch model, het neoliberale denken is (misschien wel zonder dat we het doorhebben) de zee waarin we zwemmen en de lucht die we zowel in als uitademen. Alles voor economisch rendement.
Hoe kunnen we ontsnappen aan de gedachte dat werk onze identiteit is geworden, en op de hielen gezeten door faalangst, burnouts. Het lichaam werkt en werkt en werkt.
Juist bij beeldende kunst ligt de ‘waarde’ in een immaterieel vlak. Ieder mens leeft in de koker van zijn eigen waarden zonder dat je het eigenlijk in de gaten hebt. Als je gelovig bent opgevoed bepaalt dat jouw realiteit, of als kind van hippie ouders vormt zich een heel andere versie van de wereld in jouw brein. Je zit in die zin vast aan het lichaam dat je gegeven is. De verbeelding brengt je echter naar plaatsen waar je nog niet geweest bent en vertelt je verhalen die je nog niet kent. Al kijkend of luisterend mogen we het fysieke af en toe overstijgen en de denkruimte uitbreiden. Het onbekende omhelzen, daarin ligt een belangrijke waarde van kunst. En dat helpt weer om het oordeel buiten de deur te houden. Over goed en kwaad, over wat wel en niet zou mogen, morele oordelen.
Veel mensen denken dat het in de kunst om schoonheid draait maar eigenlijk is de grotere motor de duistere kant van de mens. Als je naar de wereld kijkt is deze helemaal niet zo fraai en juist dat moeten we leren accepteren. Geluk, en de focus hierop, camoufleert de donkere krochten van ons bestaan. De duistere kant van de kunst verbindt je (in het geheim) met de minder florissante eigenschappen en onvolmaaktheden die bij ieder mens verstopt onder de oppervlakte liggen. En je eigen duistere kanten onderkennen is waarschijnlijk het meest angstige avontuur.
‘You want it darker’ weeft als het ware met precies gekozen werken een web om het lichaam heen: hoe te (over) leven? Want altijd is er het besef dat je alleen iets van de wereld kunt maken als je leeft/een lichaam hebt. Niet voor niets noemt Houellebecq zijn essay: To Stay Alive - A Method