Door Hanne Hagenaars

‘Mensen reageren vaak op mijn werk dat het gruwelijk is, en wreed, morbide’, zegt Natasja Kensmil, ‘maar als ik om me heen kijk, zie ik niets anders dan dat. Ja, chaos.’
Het leven is moeilijk te bevatten, we wennen aan boosaardigheid en tegelijk vraag je je af hoe dat mogelijk is. Als we in de ochtend de krant openslaan en een foto zien van een meisje dat verdwenen is, happen we daarna toch in ons croissantje en nemen een slok koffie. We gaan door met ons leven.

Natasja Kensmil is niet iemand die wegkijkt maar die er juist diep in duikt. Haar atelier is de plek waar ze deze beelden kan verwerken en verbanden kan leggen om tot nieuwe beelden te komen. Het kwaad waartoe de mens in staat is, het diep duistere dat schuilt in ieder mens; dat is wat ze naar boven haalt in haar schilderijen. Niet dat ze het geweld expliciet afbeeldt maar wel de machtsfiguren die dit mogelijk maken, dictators, historische figuren die gefaald hebben.

‘Het verleden is van belang is voor het heden, het voedt het, het vormt het heden, het is in onderhandeling met elkaar’, zegt ze in een interview. In haar visie op de geschiedenis kunnen macht en geweld niet ontbreken. Een bepaalde realiteit die via foto’s heel direct tot ons komt wordt in een schilderij ontleed en versterkt.

Vanuit de donkerte ontstaan intense schilderijen, zoals dit Zelfportret met Kruis. Ook het kolonialisme is onderdeel van onze geschiedenis. Haar grijns in een zwart weggeschilderd gezicht is onontkoombaar. Wacht maar, kijk maar. Het verleden laat zich niet negeren. Het doek wasemt de slechte adem van de bekeringsdrang van het Christelijk geloof dat vaak hand in hand ging met de zucht naar overheersing van ons totaal vreemde landen. De bloemen zijn ontleend aan de troon van koningin Beatrix. Welk recht hadden we om onze voet te plaatsen in Suriname en de macht te nemen? Ons koloniale verleden is als de krant die we ’s morgens open slaan: we kijken, we weten en doen nog een schepje suiker in de koffie.