Door Hanne Hagenaars

De kosmos fluistert op de foto’s van Julie van der Vaart. Haar foto’s waren te zien tijdens de open dagen van de Jan van Eyck studio’s, als een prachtige transparante wolk uitwaaierend over de muur. Van der Vaart bewerkte deze foto’s in de donkere kamer om ze op te laten lossen in de vaste materie.

We zien lichamen die nauwelijks tevoorschijn komen, lichamen zwevend in de ruimte. De kosmos heeft zijn tanden er al in gezet: de materie is aangetast en gespikkeld. De lijven verdwijnen in het oneindige, de een is al verder weg dan de ander, bijna onherkenbaar: een arm, een been of tussen een arm en een been in, met ogen op de tast doe ik een gok.

De serie heet Beyond time, over de nietige mens in de onmetelijke tijd. Over het heelal dat onbegrijpelijk groot is. Als mens is het niet te bevatten, we spreken over lichtminuten en lichtjaren, een lichtminuut is de afstand die het licht in een minuut aflegt. Licht reist 300.000 kilometer per seconde en dat maal 60 dan kom je uit op een lichtminuut: 18 miljoen kilometer. De reis naar de zon is acht lichtminuten. Maar nog intrigerender is dat als een astronoom door zijn kijker naar Pluto kijkt, dan kijkt hij vijf uur in de tijd terug. Want het beeld van Pluto heeft vijf uur nodig om hier naar toe te komen.

Dit intense besef van onmetelijkheid drukt ons op het betrekkelijke van ons speldenprikkenbestaan. In de foto’s van Julie van der Vaart reizen we mee in de tijd, we drijven weg van de aarde het heelal in en daar moeten we het loslaten. Of we vooruitblikken of juist achteruitkijken, dat doet er niet meer toe. Naarmate we meer weten wordt het fenomeen tijd enkel complexer, maar er valt goed te leven in een onbegrijpelijke wereld.