Georg Nees maakte zijn eerste computergrafiek in 1964 en was daarmee een van de pioniers op het gebied van computerkunst. Zijn solotentoonstelling in het jaar erop is tevens de vroegst bekende expositie van dergelijk werk. Nees interesseerde zich echter niet in de eerste plaats in kunst. Hij studeerde wiskunde en natuurkunde aan de Universiteit van Erlangen-Nuremberg en werkte hierna als industrieel wiskundige voor Siemens. Met de apparatuur die op zijn werk ter beschikking had begon hij te experimenteren, wat hem leidde tot de werken die hier te zien zijn. Voor Pebbels (1966) programmeerde Nees een computer die aangesloten was op een tekentafel, om op een bepaald oppervlak kleine vierkanten van exact hetzelfde formaat te tekenen. Van links naar rechts, van boven naar onder, telkens dezelfde vorm. Alleen de precieze locatie van het vierkant op het oppervlak en de hoek waarin het getekend is, verandert. De variatie hierin neemt steeds verder toe, hoe verder we onze ogen over het beeld laten glijden. Om deze variatie in oplopende en willekeurige mate op te laten treden, waren de juiste formules nodig om als opdracht aan de computer te geven. Zo creƫerde Neese met behulp van zijn wiskundige modellen en een elektronische machine artistieke beelden. Het kwam in dit begintijdperk van computerkunst veel voor dat makers geen directe achtergrond in de kunst hadden, maar juist in de wetenschap. Doordat de technologie nog niet wijd voorhanden was en het veel tijd kostte om te leren programmeren, waren wetenschappers de eersten die gingen experimenteren met dit nieuwe medium.