Door Yasmijn Jarram

De sierlijke werken van Maria Roosen komen tot stand in samenwerking met ambachtslieden als glasblazers, timmerlieden en breisters. Naast het werken met hout, wol, leer, papier-maché en bladgoud, gebruikt Roosen vooral glas. De hardheid van dit materiaal staat in contrast met de vloeiende vormen die ze ermee creëert. De kunstenaar beschouwt glas als gestolde energie: het maakproces blijft altijd zichtbaar.

De intieme activiteit van het glasblazen leidt tot monumentale werken van soms enorme afmetingen. Thema’s als groei, leven, metamorfose, vruchtbaarheid en mannelijk- en vrouwelijkheid zijn direct herkenbaar in Roosens kenmerkende, organische beeldtaal. Van gekleurde glazen borsten en spermatozoïden tot handgebreide zonnebloemen: het werk is zacht en brutaal tegelijk.