Door Yasmijn Jarram

Tijdens zijn studie was Jasper de Beijer een fanatiek schetser. Hij gebruikte schaalmodellen en geënsceneerde settings als studiemateriaal voor tekeningen, schilderijen en in een later stadium voor foto’s. Geleidelijk werd geconstrueerde fotografie De Beijers voornaamste discipline, waarbij hij alle beeldelementen vanaf nul opbouwt in zijn atelier. Als een soort archeoloog of verzamelaar is hij hoofdzakelijk geïnteresseerd in (historisch) bronnenmateriaal dat hij tegenkomt. Meestal vindt hij dat in archieven, in de periferie van grote of belangrijke gebeurtenissen, waar confrontaties tussen verschillende werelden of culturen hebben plaatsgevonden. Vanuit deze fascinatie ontstond de behoefte dergelijke situaties opnieuw te creëren, met het gevonden materiaal als uitgangspunt. Op deze manier kan De Beijer zijn eigen getuigenis van de situatie maken, die hij naar eigen inzicht kan manipuleren.
De Beijer werkt maandenlang aan zijn projecten, waarbij hij geen middel schuwt. Meestal bouwt hij complexe landschappen of schaalmodellen, die hij invult met zelfgemaakte onderdelen als kostuums, poppen, maskers en props enerzijds en computergestuurde beelden anderzijds. Het resultaat is een mengeling van houterige en vernuftige beeldelementen, die hij digitaal assembleert tot nieuwe situaties, waarmee een eigen unieke beeldtaal tot stand komt.
Afrika speelt een grote rol in De Beijers interesse in koloniale geschiedenis. Tijdens een rondreis door het continent op zoek naar voodoo, ontdekte hij dat zijn verwachtingen niet strookten met de realiteit ter plaatse. Blijkbaar kon beeldvorming zo sterk zijn dat het een eigen leven ging leiden. De beelden en (negatieve) associaties die bepaalde gebeurtenissen of locaties oproepen vormen dan ook een terugkerend thema in De Beijers werk. Hij speelt met clichés en archetypen om herziene versies van de werkelijkheid te creëren die aanvankelijk herkenbaar ogen, maar bij nader inzien een dubbele laag in zich dragen.