Door Yasmijn Jarram

In de poëtische tekeningen van Aji V.N. smelten verschillende werelden samen. Afkomstig uit India en woonachtig in Nederland gaan hoge Hollandse populieren gepaard met kokospalmen en bananenplanten. Toch schotelt Aji V.N. ons in de eerste plaats denkbeeldige werelden voor, waarin begrenzingen van tijd en ruimte niet langer bestaan. De werken roepen associaties op met het begin der tijden, en tegelijkertijd met het hiernamaals. Als er al personen figureren tussen de bomen, zeeën en struikgewassen, zijn het spookachtige schaduwen die poseren als levende sculpturen, de toeschouwer soms recht in het gezicht starend.

De sprookjesachtige, exotische kwaliteit van de tekeningen kan een sfeer van onheil niet verhullen. De altijd hoog liggende horizon zorgt voor beklemming: het is niet eenvoudig ontsnappen uit deze scènes. Voor wie goed kijkt, ontvouwen zich tekens van vergankelijkheid: kiezelstenen blijken de holle ogen van een menselijke schedel, tussen patronen van struiken liggen de kale botten van een skelet. Ondanks Aji V.N.’s archetypische en symbolische beeldtaal, en de rijkheid aan cultuurhistorische verwijzingen, blijft de betekenis verborgen. Ook de kunstenaar zelf geeft hierover geen uitsluitsel: hij gunt zijn publiek een eigen interpretatie.