Op onderleggers gemaakt van de werkkleding van bakkers, ligt een reeks broden die langzaam omgetoverd worden tot porseleinen eclairs. Deze geleidelijke gedaanteverwisseling versmelt de dagelijkse realiteit van een bakker die behoort tot de arbeidersklasse, en het artistieke werk van een kunstenaar. Als bakkerszoon (de bakkerij van zijn familie financierden zijn opleiding tot kunstenaar) bevraagd Baietto waarom we een andere culturele waarde toekennen aan het maken van brood - dat ons in leven houdt - en het maken van oneetbare kunst, dat in een museum ligt.