Door Bogomir Doringer

De zoektocht naar ons zelfbeeld begon met reflecterend, stilstaand, donker water. Wat ons vervolgens aanzette andere technologieën om onszelf te bekijken te verfijnen. Bij elke stap binnen deze evolutie - van spiegels tot explosieve flitsen en de huidige “selfie”-camera’s, zijn nieuwe fabels ontstaan. Deze fabels haken in op de kwetsbaarheid van de mensheid. Elke spiegelende vijver wordt een plaats om vragen te stellen en te spelen, naast dat het tevens een middel is om gasten te vermaken of pesten tijdens festiviteiten. Spiegels - van die in luxe salons tot de spiegels in onze broekzak - hebben elk hun eigen functies waarmee ze sprookjes en nieuwe waarheden tot stand brengen.

Technologische ontwikkelingen creëren alternatieve mogelijkheden om onszelf te vervormen, verfraaien of aan te passen. In het streven naar zelfkennis worden wij de hoofdrolspeler van onze eigen fantasieën. Gezichtsfilters zorgen voor een nieuwe dagelijkse bezigheid: het tijdloze ritueel van maskeren. Via het scherm op onze telefoons dagen we binaire structuren uit en ervaren we een ander zelf. Hiermee trainen we algoritmen voor ambitieuze startups, neurale netwerken en Artificial Intelligence. Door het nastreven van vrijheid en beweging van expressie, ontstaat een fictieve staat van zijn. Met elke technologische ontwikkeling wordt dit stukje fictie realiteit.

De tentoonstelling Screen, Screen on my Phone, Who’s the Fairest of Them All? is een vervolg op het onderzoek dat Doringer heeft gedaan naar het ritueel van maskeren (2007-2018), bekend onder de titel FACELESS.