TentoonstellingInto the Labyrinth

Curator: Hans van der Ham
Tekst: Hans van der Ham en Yasmijn Jarram

Into the Labyrinth staat in het teken van de onzichtbare werkelijkheid. De vierde tentoonstelling van Garage Rotterdam toont sporen van het surrealisme in het werk van Jisan Ahn, Ron Amir, Silvia B., Hans op de Beeck, Otto Egberts, Pietsjanke Fokkema, Marilou van Lierop en Levi van Veluw.

Begin twintigste eeuw ontstond het surrealisme als kunstbeweging, voornamelijk vanuit een verlangen de gevestigde orde omver te werpen. De surrealisten beschouwden de regels van de burgermaatschappij als een grote belemmering voor de menselijke vrijheid in denken en handelen. Volgens hen bestond er veel meer, namelijk een bovenwerkelijkheid: de sur-realité. Sigmund Freud, die destijds de basis legde voor de dieptepsychologie, was van grote invloed op dit gedachtegoed.

De surrealisten streefden naar het bereiken van een geestestoestand waarin diep verborgen gevoelens en emoties naar boven konden komen. Om inzicht te krijgen in dit onderbewuste werden dromen vastgelegd of geïnterpreteerd. Dit leidde tot een vervreemdende beeldtaal, wat nog eens werd versterkt door het maken van collages: combinaties van (beeld)elementen die gewoonlijk niet bij elkaar horen. Zo werden voorwerpen of situaties uit hun dagelijkse verband gerukt.

Bij de hedendaagse kunstenaars van Into the Labyrinth is niet langer sprake van verzet tegen de gevestigde orde. Het surrealistische in hun werk is eerder een individueel proces: de waarneembare werkelijkheid vormt de basis waaraan zij een persoonlijke, gevoelsmatige draai geven. Daarom kan hier beter worden gesproken van het metafysische, een overblijfsel van het surrealisme. Dit staat voor de wereld die schuilgaat achter de zintuiglijke realiteit.

Dromen zijn niet rationeel te begrijpen of te verwoorden, maar lijken intuïtief iets van waarheid te bevatten. Ze horen bij een andere werkelijkheid, die uitnodigt tot vrijelijk associëren. Hetzelfde geldt voor de kunstwerken in Into the Labyrinth.