Door Yasmijn Jarram

De enorme houtskooltekeningen van Pietsjanke Fokkema tonen schuilplaatsachtige werelden waarin de kijker kan ronddwalen. Vaak bevinden de complexe ruimtes zich ondergronds. Aan het grondoppervlak zijn slechts wat kale bomen te zien. Opgebouwd uit bakstenen, smalle trappen en buizen hebben deze archetypische onderwerelden iets verstikkends: waar is de uitgang? De vogels die vliegen in de lucht boven de donkere gangenstelsels versterken het idee van gevangenschap.

In vele kleine kamertjes zijn sporen van menselijk leven te zien: kachels, pannen, meubels en zelfs een kroonluchters. De bewoners laten zich echter zelden zien. Soms werkt Fokkema een tekening ruimtelijk uit, door driedimensionale objecten toe te voegen. Bepaalde beeldelementen lijken hierdoor uit het platte werk naar voren te schuiven, waardoor je als toeschouwer wordt uitgenodigd de afgebeelde wereld te betreden. Fokkema’s absurdistische scheppingen verbeelden het onderbewuste op een bijna letterlijke wijze.