Door Yasmijn Jarram

Levi van Veluw maakt zelfportretten in tekeningen, foto’s, films, sculpturen en installaties. Zijn huid gaat doorgaans schuil onder een laag van gras, inkt of hout. Soms is hij zelfs geheel verdwenen en lijkt een ruimte de afgebeelde ruimte gevuld met een soort sterrenstof. In deze ‘verscholen’ portretten verwordt een menselijk gezicht tot een stilistisch object; een compositie van patronen, materiaal en textuur. De grens tussen subject en object wordt vervaagd. Toch is Van Veluws werk zeer persoonlijk van aard. Herinneringen aan zijn jeugd spelen een grote rol in de gesloten werelden die hij zorgvuldig opbouwt.

De claustrofobisch aandoende ruimtes waarin de kunstenaar zijn alter ego plaatst is steeds weer een nieuwe ordening van zijn jongensslaapkamer zoals hij die zich herinnert. Het lijkt of Van Veluw op bijna obsessieve wijze controle probeert uit te oefenen op zijn herinneringen en levensloop. Door herkenbare, dagelijkse beeldelementen in een nieuwe context te plaatsen, ontstaat er een verwarrend conflict tussen de oorspronkelijke en de nieuwe associaties en waarden die het object oproept. De ambachtelijkheid en het gebruik van kwaliteitsmateriaal maken de werken tenslotte zeer esthetisch.