Door Sjoerd Kloosterhuis

Jimmy Robert (Guadeloupe, 1975) zijn praktijk bestaat zowel uit performances, fotografie en sculpturen als video’s en installaties. De concepten van beweging en lichamelijkheid vormen daarbij een rode draad; vanuit het perspectief van de zwaarte kracht, creëren zij samen de zo kenmerkende lichtheid van Robert zijn werk. Zelfs zijn grotere objecten, zoals het in de tentoonstelling getoonde sculptuur Metallica (2007), ogen daardoor minder zwaar dan dat ze feitelijk zijn. Het is bijna alsof het sculptuur niet van aluminium maar van papier is gemaakt. Een ander terugkerend element in het werk is het gebruik van simpele en kwetsbare materialen zoals papier en schilderstape.

De onderwerpen die de kunstenaar regelmatig in zijn werk aansnijdt hebben onder meer betrekking op identiteit, feminisme en postkolonialisme. Daarnaast laat hij zich vaak inspireren door kunstwerken, films of boeken van recente avant-gardekunstenaars die niet alleen pioniers waren in hun respectievelijke kunstvormen, maar ook behendig waren in het subtiel registreren van de trauma's en effecten van sociale omstandigheden. Voorbeelden hiervan zijn Marguerite Duras, Jeff Wall, Sherrie Levine en Marcel Duchamp. Door zijn gekozen onderwerpen op een poëtische en subtiele wijze uit te werken, beschikken de werken ondanks de veelal aanwezige maatschappelijke boodschap, eigenlijk nooit over een uitgesproken politieke lading.

Door extra betekenislagen aan een bestaand kunstwerk of beeld toe te voegen, creëert Robert een eigen en herkenbare beeldtaal. Zijn werken op papier beginnen over het algemeen met een fotografisch portret uit bijvoorbeeld een kunsthistorisch boek, een tijdschrift of een persoonlijke familiealbum. In sommige gevallen maakt Robert ook gebruik van gevonden foto’s. Kenmerkend is dat hij de portretten vouwt, scheurt of voorziet van tapes of papier waardoor een soort van collages ontstaan die hij vervolgens digitaal scant en uitprint. In andere gevallen neemt Robert nieuwe foto's in zijn studio en propt hij deze in houten kisten of rangschikt hij ze op de vloer van een expositieruimte. Op beide manieren creëert Robert met zijn handelingen beweging in zijn werken. Een werkwijze waardoor hij ze eveneens voorziet van een sculpturale karkater.

Dit sculpturale effect ontstaat eveneens doordat de prints niet worden ingelijst en enkel aan de bovenzijde met kleine spijkertjes op de muur worden gehangen. Na verloop van tijd krult daardoor het onderste gedeelte op waardoor de print als het ware zijn eigen lichaam creëert. Een derde manier waarop Robert zijn werken op papier een sculpturaal effect geeft, is door de prints (deels) opgerold op de grond te plaatsen en daarbij al dan niet over een koker heen te leggen, waardoor het lijkt alsof de geportretteerde over de grond beweegt.

In Roberts presentatie voor Prosecute my Posture zijn rollen papier nadrukkelijk aanwezig. Het meest zichtbare is een lange rol papier die over een verrijdbare muur is gedrapeerd en aan weerzijde op de grond wordt gehouden door enkele papieren sculpturen. Het werk Veneer (Cluj), dat op de korte zijde van de rol ligt, bestaat uit een opgerolde foto met een textuur van beukenhout gemaakt multiplex, die associaties van een huid oproept. Samen met de bijgevoegde tekst fungeert de rol eveneens als prop binnen de gelijknamige performance. In de tekst wordt de performer afwisselend gepositioneerd als zowel een beeld als een object, als zowel een lichaam als een tekst, die leest en performt. De zin “she made dances that she called ‘objects’ representing ‘work’ refereert naar Yvonne Rainers peformances Trio A (1966) and No Manifesto (1965). Yvonne Rainer, een van de grondleggers van de hedendaagse performance kunst, is een terugkerende inspiratiebron voor Jimmy Robert en de uitgangspunten van haar performances zijn regelmatig terug te vinden in Roberts eigen werk.

Het eerder genoemde sculptuur Metallica (2007) toont ons hoe verschillende van Roberts werken die gemaakt zijn van verschillende materialen (en soms zelf van verschillende media) toch met elkaar zijn verbonden. Het sculptuur, dat ook het uitgangspunt vormde voor de gelijknamige performance, is bijvoorbeeld zelf weer gebaseerd op de print Untitled (Michael) uit 2006, die ook in de tentoonstelling is te zien. In deze print en daarmee dus ook in het sculptuur en de performance, lijkt Robert kritiek te uiten op het klassieke onderscheid tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid. Wat maakt iets typisch vrouwelijk of mannelijk? Bestaat er überhaupt wel een werkelijk onderscheid tussen wat typisch mannelijk of vrouwelijk is? En als dit al zo is, zouden we dan dit onderscheid niet eindelijk van ons af moeten werpen? De print gaat ook in tegen het clichébeeld van de hyper mannelijkheid van de zwarte man. Hoezo zou een zwarte man meer “mannelijk” (moeten) zijn? Kan en mag hij niet net zo goed over meer “vrouwelijke” kenmerken beschikken als mannen met een andere huidskleur?

In de getoonde video’s gaat Jimmy Robert in op de kracht van taal en beweging. Hij laat op subtiele wijze zien dat ook taal fungeert als een sociale constructie en hoe ogenschijnlijk natuurlijke, aangeboren bewegingen zoals dans worden beperkt door conceptuele kaders. Indirect laat de kunstenaar hierdoor zien dat een ‘juist gebruik van taal’ en een ‘juiste manier van beweging’, of misschien juist eerder een gebrek hieraan, ervoor kan zorgen dat mensen zich al dan niet onderdeel voelen van een gemeenschap.

“In de video Parametres (2011) probeert Robert om uitgeknipte geometrische tekeningen te laten passen met de contouren van zijn eigen gezicht. Bij elk van de tien pogingen en bewegingen die hij uitvoert, spreekt hij een zin uit van een zelfgeschreven tekst. Roberts woorden gaan over taal, parameters en tekststructuren. Ze gaan over het spreken zelf en over de manier waarop het lichaam hierbij een choreografie aan bewegingen uitvoert. De geometrische tekeningen die Robert een voor een omhooghoudt, zijn tweedimensionale weergaven van figuren in 3D. Uitgeknipt en naast het gezicht geplaatst is het alsof de tekeningen sculpturale vormen aannemen, wat extra wordt benadrukt door de secuur uitgevoerde bewegingen van de kunstenaar.”
Een choreografie van bewegingen vormt ook het uitgangspunt van de video Untitled (Folding 2) uit 2012. Beginnend met een stuk wit papier dat plat op een oppervlak ligt, zijn we getuige van het vouwen van het papier. Dit keer zien we Roberts handen origamivormen construeren. Beetje bij beetje zoals in een puzzel wordt de afbeelding, die op de andere kant van het papier is afgebeeld, blootgelegd. Het fungeert als een onderliggende metafoor voor het (zelf-) beeld en reflecteert zodanig op de objectificatie van het lichaam, het lichaam als een tweedimensionaal beeld en de materialisatie van de video.

Untiteld (Mickael), 2006, Courtesy of the Artist;Stigter van Doesburg, Amsterdam

Untiteld (Mickael), 2006, Courtesy of the Artist;Stigter van Doesburg, Amsterdam