Door Sjoerd Kloosterhuis

Het Rotterdamse kunstenaars collectief met onder andere Jacob en Bert Frings werken sinds de zomer 2015 samen onder de naam J&B. In hun werk combineert J&B “protestborden met commerciële beeldtaal om stillevens te creëren in de vanitas traditie. Daarbij eigent J&B zich logo’s, stickers en leuzen van de straat toe en hergebruikt deze op onconventionele dragers. Met deze hedendaagse vanitas symbolen worden verval, vergankelijkheid en achteruitgang van een op vooruitgang gebaseerde maatschappij bloot gelegd”. Met het gebruik van wegwerp- en consumptieartikelen zet het kunstenaarsduo bovendien ook duidelijke vraagtekens bij het begrip van waarde.

De vrijheid van meningsuiting, de vluchtelingen problematiek, maar bijvoorbeeld ook de reactie van de Telegraaf op de uitzetting van de Turkse minister van familiezaken en de daarop volgende pro–Erdogan demonstraties voor het Turkse Consulaat te Rotterdam; het zijn allemaal voorbeelden van onderwerpen die de kunstenaars in hun werk aansnijden. Door de voorkeur voor het gebruik van eenvoudige - soms zelfs waardeloos ogende materialen en de compositie van de werken is de link met de Arte Povera en het Abstract Minimalisme snel gelegd. De niet-oplettende kijker krijgt hierdoor al snel het vermoeden dat de werken zonder al te veel moeite tot stand zijn gekomen. Niets is echter minder waar; zij worden juist met grote nauwkeurigheid en precisie door de kunstenaars vervaardigd.

De werken van J&B die deel uitmaken van de tentoonstelling refereren beide aan de in Rusland openlijk groeiende homofobie en genderfobie. Het sculptuur Doors (2017) doet vermoeden dat er een stuk muur, met graffiti–achtige uitingen van de voor- en tegenstanders van meer seksuele openheid en gendiversiteit, in de tentoonstellingsruimte is neergezet. Het uit piepschuim vervaardigde werk is met haar driehoekige vorm een verwijzing naar het in Nazi-Duitsland gebruikte merkteken voor homoseksuelen. Op het driedimensionale werk zijn zeefdrukken aangebracht die de verschillende reacties op de anti-LHBTQI* demonstraties weergeven. Daarbij is zowel plaats voor positieve en negatieve uitingen en geeft het werk een beeld van de maatschappelijke strijd.

Het grotendeels uit vuilniszakken bestaande tweedimensionale muurwerk Homofoob (2017) heeft eveneens de vorm van een driehoek en verwijst, door de in het werk verwerkte roze driehoek, zelfs nog directer naar de vervolging van homoseksuelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het kleurgebruik refereert aan de door de LHBTQI gemeenschap gebruikte regenboogvlag. Door specifiek de kleuren van de eerste regenboogvlag te gebruiken, kan het werk ook worden uitgelegd als een oproep tot meer gemeenschapsgevoel binnen de LHBTQI gemeenschap. In plaats van te focussen op wat hen bindt, lijkt het alsof iedere groep binnen de LHBTQI gemeenschap tegenwoordig vooral vecht voor zijn eigen plek. Dit uit zich zowel in de steeds langer wordende afkorting voor de “naam” van de gemeenschap, als in de toename van individuele vlaggen. Dat is begrijpelijk aangezien ieder deel van de gemeenschap haar eigen specifieke problemen heeft, maar tegelijkertijd lijkt ook ten koste te gaan van de nog steeds zo noodzakelijke cohesie tussen de verschillende delen van de LHBTQI gemeenschap.

*LHBTQI staat voor Lesbisch, Homoseksueel, Biseksueel, Transgender, Queer en Interseksueel