Door Lieneke Hulshof

De wegen waren onverhard in de oude tijden. Men liep op blote voeten of op sandalen, voeten werden erg vuil. Was je aangekomen waar je wilde zijn, dan was het wassen van je voeten geen overbodige luxe. Mocht een ander bereid zijn het voor je toe doen, des te aangenamer.

Een nederig karweitje moet het zijn andermans vuile uiteinde te wassen. Maria Magdalena deed het moet de voeten van Jezus. Ze droogde ze met haar lange haren.

Sinds de wegen verhard zijn en we schoenen dragen, is andermans voeten wassen uit gebruik geraakt. De moderne technologie heeft het overgenomen. Als teken van nederigheid leeft het voort, bij trouwerijen doen pasgehuwden het bij elkaar. Paus Franciscus doet het jaarlijks bij daklozen en vluchtelingen.

Hans Aarsman was tot de jaren negentig geen onbekende in de wereld van de fotografie. Tot hij foto’s van anderen belangrijker begon te vinden.

‘Door andermans foto’s krijg je je een veel breder beeld van de wereld. Je komt op plekken waar je nooit bent geweest, in tijden dat je niet bestond. Wat je zelf fotografeert is niet meer dan een krasje op het grote oppervlak van de werkelijkheid. Ik hoef niet aan de wereld te laten zien hoe goed ik kan fotograferen. Het ontdekken van verbanden in de gigantische hoeveelheid beschikbare fotografie, vind ik veel spannender. Nederig, hè?’