Contouren en gestalten, flarden en fragmenten. Met het (eigen) lichaam als anker, spelen acht kunstenaars in Physical Fiction met verhaal en verbeelding.
De kunstenaars combineren een fascinatie voor het lichamelijke met een belangstelling voor narratief. Sommigen zetten het lijf in als instrument, anderen beschouwen het kunstwerk als personage. Herkenbare beelden gaan op in abstracte voorstellingen, raadselachtige titels suggereren een verhaallijn. Op verschillende manieren bewegen de werken tussen de tastbare, fysieke werkelijkheid en het ongrijpbare domein van fantasie en associatie.
In het fotogram van Gwenneth Boelens is haar eigen beeltenis het nabeeld van een fysieke handeling. Ook Rachel de Joode speelt met de aan -en afwezigheid van het lichaam. Letterlijke worstelingen met het materiaal hebben geleid tot huidskleurige, amorfe restvormen. Amelie Grözingers reflecterende cirkel doet onder de titel Speculum denken aan een spiegel of caleidoscoop, of zelfs een 'portal' naar een andere dimensie.
Ledematen en gezichten lijken te zweven in de pastelkleurige omgevingen van Megan Rooney. Haar naïeve schilderstijl versterkt de ongemakkelijke sfeer van de voorstellingen. Uit stock images en zelfgemaakte foto's construeert Kate Steciw collages die doen denken aan Rorschach-tests. Herkenbare elementen zijn hierin nauwelijks nog te traceren. Helen Dowlings poëtische video bestaat uit gefragmenteerde vakantiefilmpjes en natuuropnames. Bewerkt met kleurenfilters ontstaat een zintuigelijke montage van beelden.
Jakup Auce en Nora Schultz benaderen hun sculpturen tenslotte als personages in een science fictionachtig universum. De antropomorfe metalen figuur van Auce verbeeldt een mentale toestand: 'unease', oftewel onbehagen. Is de bijbehorende kom een infuus, de donkerblauwe vloeistof een elixer? De rijzige gestaltes van Schultz ogen fragiel en onheilspellend tegelijk: alsof ze elk moment op hun insectachtige poten in beweging kunnen komen.