Voor Gwenneth Boelens zijn de observerende en analyserende eigenschappen van fotografie het vertrekpunt bij het ontwikkelen van driedimensionale installaties, collages, performances, foto’s en video. Zo toont ze de relatie van het menselijk lichaam met de omgeving, of de fragmentarische aard van geheugen en herkenning. De menselijke aanwezigheid is ofwel gelijkwaardig aan de objecten of staat er in dienst van. Het fotowerk in deze tentoonstelling is een fotogram, ook wel ‘foto zonder camera’ genoemd. In de donkere kamer houdt Boelens filters en voorwerpen in het licht dat op het lichtgevoelige fotopapier schijnt. De magneten die het fotopapier op zijn plaats houden en sporen van het lichaam dat het stof op zijn plek houdt zijn ware grootte. De handeling die volledig in het donker plaatsvindt is als een choreografie met een vaste volgorde. Boelens beschouwt een foto niet zozeer als een afbeelding, maar als na-beeld van een gebeurtenis.