Door Yasmijn Jarram

In zijn sculpturen en installaties gebruikt Anton Cotteleer alledaagse situaties en (kitsch-)voorwerpen als vazen, stoelen, opgezette dieren en tafels met kleedjes. Hij gaat hiermee volledig aan de haal: door ze te fragmenteren, uit te vergroten of in onverwachte combinaties te presenteren kantelt hun betekenis. Vertrouwde, herkenbare spullen transformeren tot absurde, bijna exotisch aandoende trofeeën. De brave objecten dienen plots als sokkel of achtergrond voor verontrustende taferelen. Op deze manier ontwricht Cotteleer de controle en veiligheid die we associëren met huiselijkheid en beschaving.

Vaak zijn het mensfiguren die Cotteleer centraal stelt, monochroom en gefragmenteerd uitgewerkt. Hierdoor doen de sculpturen denken aan beeldhouwwerken uit de klassieke oudheid. Hun vrolijke kleuren en fluweelzachte huiden, maar ook de suggestieve houdingen waarin ze zijn gepositioneerd, geven de werken echter iets ongemakkelijks. Omdat de eveneens aanwezige doodgewone meubels verwijzen naar de privésfeer, ontstaat bovendien een voyeuristische lading. Met het wat sleetse uiterlijk en de groteske, morbide weergave van het (vrouwelijk) lichaam, sluit Cotteleers werk evengoed aan bij dat van 'abject artists' als Mike Kelley, Paul McCarthy en Cindy Sherman.