Door Yasmijn Jarram

Met potlood, pastel en houtskool, werkend vanuit een raster, creëert Hans de Wit complexe werelden op papier. Zijn imposante tekeningen tonen chaotische composities van ruïnes, slingerende kabels, stekelige planten, vogels, slakken, wespennesten, insectachtige tentakels en wapens. Ze getuigen van een denkbeeldige wereld die verborgen ligt achter de waarneembare werkelijkheid. Het atmosferische gebruik van licht en de plastische weergave van verschillende voorwerpen trekken de kijker meteen naar binnen. Door de forse formaten, vreemde grootteverhoudingen en talloze details vragen de werken niettemin om geduld: langer kijken is meer ontdekken.

De schimmige fantasiewerelden van Hans de Wit zijn eerder onheilspellend dan sprookjesachtig. Een melancholisch verlangen gaat samen met een sfeer van vergankelijkheid, waarin levende en artificiële elementen versmelten. Hoewel veel van zijn titels verwijzen naar allegorische verhalen, wordt de betekenis van De Wits tekeningen meestal niet blootgegeven. Zoals geldt voor veel van de werken in deze tentoonstelling, schept De Wit een volstrekt eigen dimensie waarin tijd, ruimte en ook zwaartekracht afwezig zijn. Een duister toekomstvisioen waarin de mens geen plaats meer heeft.