Door Yasmijn Jarram

De omvangrijke bewegende installaties van Zoro Feigl bestaan uit ruwe bouwmaterialen en masculiene voorwerpen als een brandslang, een ventilator of een rubberen autoband. De onderdelen gaan onverstoorbaar hun gang, waarbij ze elkaar soms in de weg komen te zitten. In eigen tempo’s gaan ze onwillekeurige choreografieën met elkaar aan, lomp en sierlijk tegelijk. Ook een op enkel op zichzelf staand materiaal raakt zo nu en dan letterlijk in de knoop met zichzelf, wat zich steeds vanzelf weer oplost – nu eens met behulp van mechanica, dan weer door lucht of zwaartekracht.

Feigl laat zich leiden door de natuurlijke eigenschappen van een materiaal en benadrukt deze op subtiele wijze. De omvang en onvoorspelbaarheid doen de constructies dreigend voorkomen, maar tegelijkertijd weten deze de toeschouwer eindeloos te boeien. De vormen zijn onderhevig aan voortdurende verandering. De werken getuigen van een grote fascinatie voor mechanische processen en de esthetiek ervan, zowel in beeld als geluid.

Hoewel het soms bijna zo lijkt, oefent de toeschouwer geen enkele invloed uit op de getoonde bewegingen. Dit geldt ook voor de maker. Hoewel Feigl vooraf probeert een enigszins voorspelbare uitkomst te genereren, heeft hij dit niet volledig in de hand. De aanvankelijke gedachte voor een werk en het uiteindelijke fysiek object komen nooit volledig overeen. Het resultaat hangt altijd samen met elementen uit de realiteit die zich opdringen of juist door Feigl worden toegelaten. Ook door het gebruik van alledaagse materialen verliezen de werken nooit hun connectie met de werkelijkheid.