Door Yasmijn Jarram

Tim Hoefnagels bouwt grote kinetische constructies van onbewerkte materialen als hout, waarin humor een rol speelt. Ook techniek en arbeid zijn altijd zichtbaar: de bouwsels doen sterk denken aan maquettes of modellen. De grote installaties en apparaten benadrukken de ruimte waarin ze zijn geplaatst: die lijken ofwel uit hun voegen te barsten of juist ineen te krimpen. Van toeschouwers trekken de autonoom bewegende installaties zich niets aan.

Op Hoefnagels’ website staat de constructivistische kreet ‘eerbied voor de logica van het materiaal.’ Hij volgt op intuïtieve wijze de beperkingen en mogelijkheden van het gekozen materiaal. Deze komt hij vanzelf tegen in het vertalen van een nog abstract idee naar een concreet object. Hoefnagels beschouwt eventuele beperkingen als een voordeel: slechts een aantal oplossingen is mogelijk, wat het makkelijker maakt een keuze te maken. Steeds weer sluit Hoefnagels compromissen met het materiaal, om het aanvankelijke concept zo dicht mogelijk te naderen.

De onderliggende mechanismen van de constructies zijn zichtbaar in het eindresultaat. Hierin komt de identiteit van de maker naar boven: het toont zijn eigen fascinatie voor het maakproces. Ondanks deze ‘praktische’ laag weten de werken te verwonderen. Ze zijn niet gebaseerd op bruikbaarheid of functionaliteit, maar op het idee van een perpetuum mobile: elke beweging houdt zichzelf in stand. Een cirkel of wiel verwijst naar het idee van dingen die voortdurend terugkeren naar hun bron.